Loonkloof
Vrouwen op de arbeidsmarkt in de EU verdienen gemiddeld 16% minder dan mannen. Dit wordt ook wel de loonkloof genoemd en afgelopen maandag debatteerde het parlement hierover. De loonkloof is het verschil in gemiddeld bruto uurloon tussen mannen en vrouwen. Het gaat hierbij om het salaris dat wordt uitbetaald voordat de inkomstenbelastingen en sociale zekerheidsbijdragen ervan af getrokken worden. Belangrijk is wel dat bij deze berekening er geen rekening wordt gehouden met andere factoren zoals het onderwijsniveau, het aantal werkuren, het type baan of deeltijdwerk. Binnen de EU zijn er grote verschillen in de loonkloof. Estland staat met 25,6% bovenaan de lijst en Roemenië heeft met 3,5% de laagste loonkloof. In Nederland is de loonkloof 15,2%.
Gemiddeld genomen doen mannen meer betaald werk, terwijl vrouwen vaker en meer onbetaald werk doen, zoals huishoudelijk of opvoedkundig werk. Dat is ook goed terug te zien als je kijkt naar het percentage deeltijdwerkers. Onder mannen is dat maar 8,7% en bij vrouwen maar liefst 31,3%. De loonkloof komt voor een groot gedeelte ook doordat vrouwen vaker actief zijn in relatief slechter betaalde sectoren zoals de zorg, de verkoop of het onderwijs, daar komt nog bij dat vrouwen veel minder vaak (goedbetaalde) leidinggevende functies hebben. Minder dan 7% van de CEO’s in topbedrijven zijn vrouwen.
De Europese Commissie heeft aangekondigd met nieuwe plannen te komen. Het is belangrijk dat we de loonkloof in Europa dichten. Niet alleen vanuit een rechtvaardigheids- en gelijkheidsprincipe, maar ook omdat het goed is voor onze algehele economie als vrouwen aan koopkracht winnen. Wel vind ik het belangrijk dat er bij de nieuwe voorstellen goed gekeken wordt naar subsidiariteit. De vraag daarbij is of het nodig is om deze maatregelen op Europees niveau te nemen of dat we het beter kunnen regelen op nationaal of regionaal niveau.