Eerlijkere arbeidsmarkt in Europa stap dichterbij

Gepubliceerd op 27 oktober 2017

Na het goede voorbeeld van de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het Europees Parlement heeft ook de Raad van Ministers een belangrijke stap gezet op weg naar een eerlijke arbeidsmobiliteit in Europa. In beide instellingen hebben we namelijk overeenstemming bereikt over de zogeheten detacheringsrichtlijn. Onder deze richtlijn, daterend uit 1996, vallen werknemers die door hun werkgever “uitgezonden” worden naar een andere lidstaat. Deze werknemers, die dus tijdelijk werkzaam zijn in het buitenland, blijven tijdens hun detachering hun sociale lasten afdragen in hun eigen lidstaat en behouden daarmee tegelijkertijd aanspraak op de sociale zekerheid in hun eigen land.

Ondanks blijvend verzet bij vele Oost-Europese lidstaten is een grote meerderheid van de landen voorstander van deze herziening. Deels begrijpen wij de zorgen van de Oost-Europese landen wel. Zij zien dit als een bedreiging van de vrijheid van hun burgers om over de grens te werken. De werkelijkheid is dat als we de oneerlijke prikkels er niet uit halen, op termijn de arbeidsmarkt voor hun burgers echt op slot gaat. Dat is nadelig voor hen én voor ons. Een aanpassing van de bestaande regels is hard nodig om het draagvlak voor een Europese arbeidsmarkt in Nederland te behouden. Wij zijn niet bang voor concurrentie van Poolse bouwvakkers, maar dan wel op basis van kwaliteit en onder dezelfde regels als een Nederlandse bouwvakker.

Voor ons als CDA is het altijd een uitgangspunt geweest dat Nederland kan bepalen welke arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn op gedetacheerde werknemers en dat een detacheringscontract geen goedkoper alternatief is voor een vaste baan. Daarom maken we het mogelijk om onze collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) toe te passen op werknemers van buiten. Dat haalt een belangrijke bron van oneerlijke concurrentie weg.

Ook maken we een einde aan ongelimiteerde ‘draaideurgedetacheerden’. Op hetzelfde project moet iemand na 24 maanden gewoon onder alle Nederlandse regels vallen, zelfs als het werk door verschillende mensen wordt uitgevoerd. Het gaat dus om de tijdsduur van de dienstverrichting zelf, juist om vervanging van werknemers vóór afloop van de tijdsduur te voorkomen. Dit is een belangrijke aanscherping van de voorstellen die er lagen.

De onderhandelingen tussen het Parlement enerzijds en de lidstaten anderzijds zullen stevig zijn. Er zijn enkele verschillen tussen de posities van het Parlement en de Raad, maar deze tegenstellingen zijn overbrugbaar en vormen een goede onderhandelingspositie voor beide instituties. Ik heb veel vertrouwen in een goede afloop met een bevredigende uitkomst voor iedereen, van links tot rechts en van oost tot west.

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van Jeroen Lenaers over de plenaire vergaderweek in Straatsburg – oktober II 2017.

Terug naar het overzicht