Eerste afspraken Brexit
De eerste intentieverklaring tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk die op vrijdag 9 december gepresenteerd werd, heeft deze week het nieuws beheerst. Dit akkoord tussen de EU en het VK is nodig om naar de tweede fase van de onderhandelingen over Brexit te gaan. Doordat er nu voldoende voortgang is geboekt kunnen we gaan praten over hoe de de toekomstige relatie eruit moet gaan zien.
Ook in Straatsburg hebben we de nieuwe ontwikkelingen besproken tijdens een debat woensdagochtend. De intentieverklaring beslaat drie belangrijke onderwerpen: burgerrechten, de bijzondere positie van Noord-Ierland, en de financiële afhandeling.
Vooral het thema burgerrechten heeft de gemoederen flink bezig gehouden sinds het Brexit-referendum, ruim anderhalf jaar geleden. Op dit punt houdt de overeenkomst in dat burgers die hun rechten voor de exit-datum uitoefenen dit ook na de uittreding van het Verenigd Koninkrijk kunnen blijven doen. Praktisch gezien betekent dit dat een Nederlander die vóór 29 maart 2019 in het Verenigd Koninkrijk woont en werkt, dit na die datum ook mag blijven doen. Andersom geldt hetzelfde voor een Brit die in een EU land woont en werkt.
Deze eerste afspraken zijn een stap in de goede richting, omdat dit burgers meer duidelijkheid verschaft over wat er na Brexit gaat gebeuren en of zij in het land waar zij op dat moment wonen mogen blijven. Helaas neemt dit niet alle zorgen voor de toekomst weg, aangezien er nog genoeg open vragen zijn die vooralsnog onbeantwoord blijven. Ik zal dit ook scherp in de gaten blijven houden, zeker wanneer deze intentieverklaring in gedetailleerde afspraken omgezet gaat worden. Burgers aan beide zijden van het Kanaal mogen niet de dupe worden van de Brexit.
Foto: