Schengen evaluatiemechanisme
Het Europees Parlement heeft haar positie bepaald over hoe het Schengen evaluatiemechanisme verbeterd moet worden. Dit mechanisme, dat nu bijna tien jaar operationeel is, poogt de lidstaten te controleren op de naleving van het Schengenacquis (het oorspronkelijke Schengenakkoord uit 1985 en alle aanverwante overeenkomsten die daarna afgesproken zijn). Ik zeg “poogt” want aan die controle schort het, vandaar dat het parlement zich hard maakt om de controle effectiever en efficiënter te maken. Gemiddeld duurt zo’n controle van een lidstaat – van het bezoek tot en met het oplossen van de geconstateerde problemen – namelijk ongeveer twee jaar. Dat is véél te lang. Het gaat hier in veel gevallen om onze gemeenschappelijke veiligheid, waarvoor we snel oplossingen willen zien wanneer er gebreken worden geconstateerd. Daarnaast beschikt de Europese Commissie over de mogelijkheid om zogeheten onaangekondigde controles in een lidstaat te doen. In de praktijk blijkt echter dat lidstaten toch van tevoren worden geïnformeerd dat zo’n bezoek op komst is. Nogal logisch dat dit de effectiviteit van het bezoek niet ten goede komt.
Ter achtergrond voor de geschiedenisliefhebbers onder ons: De Benelux besloot samen met Frankrijk en Duitsland op 14 juni 1985 om de controles aan hun gemeenschappelijke grenzen voor personenverkeer af te schaffen. Dat besluit betrekt sindsdien meer en meer lidstaten en is nu integraal onderdeel van het Europees verdrag. Door het afschaffen van de binnengrenzen moest er nauwer samengewerkt worden tussen bijvoorbeeld politie- en justitiediensten en op het beschermen van de Europese buitengrens. Onze buitengrens ligt immers niet meer in Vaals, Kerkrade of Stramproy, maar bijvoorbeeld in Medyka (Polen), waar honderden vluchtelingen per dag de grens oversteken of juist in de vele internationale luchthavens die Europa kent, waar dagelijks duizenden mensen het Schengengebied in en uitgaan. Rede te meer dat controle op de naleving efficiënt en effectief is.